Het technisch mbo krijgt een stevige impuls. Vandaag presenteerde minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs zijn plannen. Het totale middelbare onderwijs krijgt de komende 5 jaar een investering van €4,4 miljard van de overheid.
Voor Dijkgraaf staan in de Werkagenda drie prioriteiten centraal: het bevorderen van kansengelijkheid voor mbo-studenten, het verbeteren van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, inclusief stages, en het verbeteren van onderwijskwaliteit, ook via onderzoek en innovatie. De minister gaat begin november in debat in de Tweede Kamer over zijn inzet voor het mbo. Samen met studenten, opleidingen, docenten en medewerkers, gemeenten en bedrijfsleven wordt medio november de mbo-werkagenda voor 2022 – 2027 ondertekend.
Het mbo met haar 500.000 studenten speelt een sleutelrol wat betreft de grote opgaven van morgen, stelt het ministerie. De kwaliteit van opleiden is goed en de vraag naar vakmensen is en blijft de komende jaren heel groot. Zeker gezien de grote maatschappelijke opgaven waar Nederland voor staat, zoals de energietransitie, de woningmarkt en de zorg.
Toch heeft het (v)mbo in de installatietechniek het al jaren lastig. De aanwas van leerlingen is onvoldoende, de uitstroom groot, de goede docenten zijn schaars en de technieklokalen lang niet altijd voldoende uitgerust. Leerlingen die wel de installatietechniek willen, moeten in sommige gebieden van Nederland ver reizen omdat veel technieklokalen in de magere jaren gesloten zijn. Het is de branche al jaren een doorn in het oog dat de focus al lange tijd ligt op het algemeen vormend onderwijs, hbo’s en universiteiten. Dijkgraaf kondigt nu aan dat mbo’ers meer begeleiding en ruimte moeten krijgen, maar bijvoorbeeld ook mee moeten profiteren van studentenvoordelen die het hoger onderwijs ook geniet.
Bovenal moet aanbod en kwaliteit ervan verbeteren. Dijkgraaf: “Het mbo is een prachtige vorm van onderwijs, door de hechte combinatie van onderwijs en bedrijfsleven uniek in de wereld. Daarom ook deze ambities en extra geld voor het mbo, om het nóg beter te maken. Daarbij zijn goede docenten, leidinggevenden, instructeurs, ondersteuners cruciaal. We moeten er dus ook voor zorgen dat werken in het mbo aantrekkelijk is en blijft.”
Studenten die willen doorstromen mogen geen onnodige drempels tegenkomen. Er is structureel 50 miljoen euro beschikbaar om de onderwijsprogramma’s van het vmbo, mbo en hbo naadloos op elkaar aan te sluiten. Focus ligt hierbij op tekortsectoren, zoals zorg en techniek en opleidingen waar studenten nu veel drempels ervaren. Voor studenten van niveau-2 verhoogt het kabinet de bekostiging structureel met 150 miljoen euro extra per jaar.
Er wordt een Stagepact afgesloten waar voor de periode van de werkagenda in totaal 30 miljoen euro beschikbaar is. Minister Dijkgraaf wil dat het bedrijfsleven voldoende plekken met goede begeleiding beschikbaar stelt. Voor het bedrijfsleven is dit een waardevaste investering in de toekomst: het zijn de studenten van nu die straks de oplossingen bedenken en maken voor de uitdagingen van morgen. Daarbij hoort vanzelfsprekend een passende stagevergoeding.
De match tussen drijfveren en talenten van studenten en de vraag van de arbeidsmarkt kan beter. Daarom komt er structureel 33 miljoen euro extra per jaar voor loopbaanoriëntatie en begeleiding. Mbo-instellingen kijken met het bedrijfsleven naar behoeftes in de regio en werken samen aan krachtige combinaties, zoals bijvoorbeeld zorg en techniek in Amsterdam en energie en techniek in Groningen. Hierbij is extra aandacht voor de transitieopgaven van Nederland en de combinatie van werken en leren. Sowieso is een aanbod dichtbij huis voor veel mbo-studenten van belang, ook in krimpgebieden. Het kabinet stelt hiervoor 30 miljoen euro per jaar beschikbaar voor de periode 2024 tot 2027.
Ook na diplomering moet Nederland blijven leren. Het is de bedoeling dat het mbo uitgroeit tot een cruciale opleider qua bij- en omscholing. Zo zijn er vorig studiejaar 1600 afgestudeerden met een wo- en hbo-diploma begonnen aan een mbo-opleiding.
Het kabinet trekt structureel 2 miljoen euro uit voor de basisvaardigheden Nederlands, rekenen en burgerschap, als onderdeel van het bestaande Masterplan Basisvaardigheden. De kwalificatie-eisen voor burgerschapsonderwijs worden opnieuw vastgesteld zodat er duidelijkheid komt over inhoud en kwaliteitseisen. Om te investeren in docenten en teamleren op het gebied van basisvaardigheden wordt vanaf 2023 structureel 30 miljoen euro beschikbaar gesteld.
Docenten: aandacht voor loopbaanontwikkeling en werkdruk
De rol van docenten voor goed opgeleide mbo’ers staat buiten kijf. Dit vraagt om aantrekkelijk werkgeverschap van onderwijsinstellingen en carrièreperspectief voor mensen die werkzaam zijn in het mbo. Hiervoor wordt een specifiek budget vastgelegd van 142 miljoen euro per jaar. Elke school maakt een concreet plan voor instroom, doorstroom, behoud personeel en werkdruk. Voor excellent docentschap komt er een Comenius-programma en er komt een onderwijspremie voor onderwijsteams die een topprestatie leveren. De komende vijf jaar is hiervoor in totaal 22 miljoen euro bestemd.
Samen met vertegenwoordigers van studenten, docenten, gemeenten en bedrijfsleven (zoals JOB, BVMBO, de mbo-raad, VNO-NCW, MKB-Nederland, SBB en de VNG) wordt de mbo-werkagenda opgesteld. De voortgang van de werkagenda wordt gemonitord aan de hand van meetbare indicatoren. Voor de uitvoering en monitoring van deze werkagenda is in totaal 13 miljoen euro beschikbaar.
Lees verder